Kerkuil Texel
Het ringen van vogels is een niet meer weg te denken methode voor ecologisch onderzoek. Aan vrijwel alle grote en kleine ontdekkingen over omzwervingen en het gedrag van vogels ligt het ringen ten grondslag. In het begin waren vooral het ontdekken van de migratie (trek) en dispersie, maar nu ligt veel nadruk op het langdurig volgen van broedsucces en overleving van soorten. Zo komen oorzaken achter veranderingen aan het licht (Henk van der Jeugd, VT). Gegevens van geringde vogels zijn bruikbaar in wetenschappelijk onderzoek, management projecten en betere bescherming van de soort. Jaarlijks worden er veel jonge Kerkuilen en een aantal volwassen vogels geringd. Over migratie van kerkuilen zijn we al veel aan de weet gekomen. Heeft het dan nog zin om kerkuilen te ringen? Ja, er zijn nog veel vragen die we door het ringen van kerkuilen kunnen oplossen.
Na het ringen van jonge kerkuilen krijgt men in het eerste jaar na het ringen de meeste terugmeldingen, in het tweede jaar minder, enz. Uit deze gegevens kan men berekenen hoe in de populatie de verdeling over de verschillende leeftijdsklassen is (leeftijdspiramide). Hieruit kan de gemiddelde jaarlijkse overleving en levensduur worden afgeleid. De overleving kan ook uit de terugmeldingen worden berekend. Daarvoor zijn een lange reeks van ring- en terugmeld gegevens nodig (“vang-terugvang modellen”). Zo kan ook de populatiegrootte en de jaarlijkse aanwas worden berekend en kan vastgesteld worden of de populatie aan het toe- of afnemen is.
DoodsoorzakenUit de lange reeks van dood meldingen van geringde kerkuilen kunnen de veranderingen van de oorzaken ervan zichtbaar worden gemaakt. Een voorbeeld daarvan is de enorme toename van het aantal verkeersslachtoffers. Knelpunten kunnen in kaart worden gebracht en er kunnen maatregelen worden getroffen ten gunste van de kerkuil (bv. onaantrekkelijk maken van de bermen of minder hectometerpaaltjes).
Dispersie, plaatstrouw en partnertrouwJonge kerkuilen verspreiden zich na het broedseizoen zonder dat er sprake is van een voorkeursrichting. Van de vogels die zich op hun eerste broedplaats (geboortedispersie) vestigen is echter weinig bekend. Dat geldt ook voor de plaatstrouw (broeddispersie) in de jaren daarna. Het RAS-project (Retrapping Adults for Survival) is een ringproject van het Vogeltrekstation dat zich specifiek richt op de overleving van Nederlandse broedvogels. Terugvangsten van geringde volwassen Kerkuilen maakt het mogelijk om overlevingskansen, plaatstrouw en partnertrouw te volgen. Het ringwerk van het RAS-project vindt met name plaats in het broedseizoen. Voor de kerkuil is het in verband met verstoring niet verantwoord de volwassen uilen ruim vóór (vanaf 1 maart) en tijdens de eiperiode te vangen. Het is belangrijk dat de paartjes met rust worden gelaten totdat alle eieren zijn uitgekomen. In een aantal regio’s worden met succes kerkuilen in de winter gevangen in de nestkast. Aangevuld met beperkte vangsten in de zomer kunnen we lokaal een redelijk goed beeld van de overleving, plaatstrouw en partnertrouw van de kerkuil in een aantal gebieden.
Meten is weten!Een wijsheid, die als een paal boven water staat. Echter daarbij is uniformiteit in het verzamelen van allerlei meetgegevens (biometrie) van groot belang. Meten is geen doel op zich. Het is belangrijk om van tevoren te bedenken welke maten gewenst zijn en voor welk doel. Standaard maten bij de kerkuil zijn vleugellengte en gewicht en sinds kort kan ook het geslacht daar aan toegevoegd worden (hoofdstuk 3). De meeste maten worden gebruikt om onderscheid te maken tussen de geslachten en om iets over de conditie te kunnen zeggen. Afhankelijk van de vraagstelling kunnen metingen aan de kerkuil worden uitgebreid met bv. ruipatronen, groeistoornissen en parasieten.
Er zijn diverse manieren om de vleugellengte te meten. Meestal wordt gebruik gemaakt van een meetlat met een opstaand uiteinde In tegenstelling tot de standaard vleugelmeting (vogel rechtop) wordt de kerkuil op de rug gehouden. Vooral niet bij de handpennen vastpakken. De uilen blijven dan rustig en zijn beter hanteerbaar. Ze verzetten zich nauwelijks, zodat de vleugels geen gevaar lopen beschadigd te worden (breken van de pennen). Neem de vleugel en de poten in één hand, leg de vleugelboeg tegen het opstaande uiteinde en druk met de andere hand de vleugel plat en strek hem zoveel mogelijk. Druk niet te hard door en let erop dat de jonge vogels de bloedspoelen worden beschadigd.